De Zaanstreek: Cacaovallei deel 7 - De orkaan

2021-11-29 11:03:08 By : Mr. Magic Cao

Heeft 'onze cacao' iets te maken met de Gouden Eeuw? In de 17e eeuw was de Republiek der Verenigde Nederlanden immers de machtigste natie op het gebied van handel en zeevaart. 

En de Zaanstreek speelde daarin een zeer belangrijke rol…

Verhalen uit de cacaowereld. Door Thijs de Gooijer

Halverwege de 17e eeuw voeren jaarlijks 900 Nederlandse schepen naar de Hanzesteden, 750 naar de Oostzee, 200 naar Noorwegen en omgeving en 2000 vertrokken naar de Middellandse Zee! En dan voeren elk jaar ongeveer 100 grote Oost-Indische matrozen naar de tropen.

De Nederlandse vloot telde in totaal 20.000 schepen en was in die tijd terecht Hollandse Glorie. Vele, vele schepen rolden de Zaanse hellingen af. De scheepsbouw bracht duizenden werk en welvaart... Toen ons land later te maken kreeg met concurrentie op de lange vaart, vooral uit Engeland en Frankrijk, bleven de gunstige centrale ligging van ons land, de uitstekende vakmensen, de ondernemersgeest en het sterke geldsysteem. Dus als we het hebben over de erfenis van de Gouden Eeuw, moeten we dat in gedachten houden. Cacao en chocolade horen daar zeker bij.

Gemeentearchief Zaanstad (Scheepswerf Jacob Lam. Archief Kardinalen)

Het was zeker geen makkelijk leven in de Gouden Eeuw voor al die mannen en jongens die onder de vlag van de VOC of WIC of voor een bedrijf de zee op gingen. Het avontuur lonkte echter en verre reizen voor de vreemdeling hadden grote aantrekkingskracht... de nieuwkomers in de voorhoede hadden geen idee wat hen te wachten stond. De gierende stormen waarin mensen heen en weer werden geslingerd in de krappe ruimtes benedendeks. De kalme en drukkende hitte zoals dagenlang op de oceaan dreef zonder de minste bries, het drinkwater zo bedorven dat je er met je neus in zou knijpen en je tanden zou knarsen om de wormen eruit te persen.

Ook werden witgloeiende ijzeren staven eerst in water gedompeld om het ongedierte te doden. Het brood dat zo nat was van het bederf dat de maden eruit kropen... de stank in het krappe slaapgedeelte waar het vuile water altijd onder klotste omdat er altijd wel ergens een schip lekte... Door scheurbuik liepen de patiënten rond met pijnlijke monden, verstijfde en gezwollen ledematen en losse tanden, en ze moesten zich elke dag naar de chirurg slepen als hij zijn kantoor aan de grote mast had. De provoost op het schip kondigde zijn komst aan door met zijn staf op de grote mast te slaan en te schreeuwen:

"De kreupele en de zieke, laat u binden, aan de grote mast zult u de meester vinden."

Wat op zich al een aanfluiting was, want de baardschraper of chirurg wist net zoveel van de medische wetenschap als een aap van een modern horloge. Hij genas de zieken met bier en wijn, want er was altijd genoeg aan boord en er werd een grote geneeskracht aan toegeschreven. Veel vrienden stierven omdat zweren werden gesneden met vuile messen die gangreen veroorzaakten ... simpelweg omdat ze nog steeds niet op de hoogte waren van het bestaan ​​van enkele bacteriën die de ellende hadden kunnen voorkomen door het mes simpelweg in water te koken.

Menig Zaankanter zag zijn geliefde streek nooit meer terug. De lange reizen eisten hun tol. Soms keerde een schip terug met slechts de helft van de oorspronkelijke bemanning. De rest was gestorven aan scheurbuik, in een zware storm van de werf gegooid, schipbreuk geleden. Of ze stierven in de gevechten met Spaanse oorlogsschepen tijdens de Tachtigjarige Oorlog, in de zeeslagen met piraten en met inboorlingen wanneer op het land naar zoet water en fruit werd gezocht. Velen bleven ook gewoon weg of verdwenen ... ergens als slaven op de Barbarijse galeien nadat ze waren gevangengenomen en verkocht door piraten.

Dit alles gebeurde ook in de Gouden Eeuw, toen veel welvarende landgenoten hun ogen sloten voor de enorme ontberingen, het lijden en de mensonterende omstandigheden waarin de stuurlieden op de schepen hun werk moesten doen om te overleven tijdens hun verre en lange reizen om te eindigen met kostbare kruiden. rijk beladen voor de heren reders om terug te keren naar het vaderland.

Zo zag een mooiweermachine er eind 1800 uit (publicatie Boon cacao Wormerveer)

Voor Thijs de Gooijer Gezien je kennis van de cacao-industrie ga ik er vanuit dat je vroeger bij de Zaan hebt gewerkt en dus een oud collega bent. Ik ging vanuit De Zaan naar Ivoorkust om technisch directeur te worden bij Unicao. Het was mijn bedoeling om daar te blijven tot mijn pensioen. Ik was toen 51. Dingen liepen anders, door manipulatie werd ik na drie jaar ontslagen. Omdat mijn retourgarantie door de reorganisatie bij de Zaan niet werd nagekomen, besloot ik in Ivoorkust te blijven. Beter dan nog tien jaar wachten op mijn pensioen als werkloze in Nederland. In Ivoorkust schijnt de zon bijna altijd en zijn de bananen aan het rijpen. Ik heb daar alles gedaan. Installeerde een drukpers voor schoolschriften en bouwde een fabriek voor geweven polypropyleen zakken met machines uit Taiwan. Vervolgens werd een fabriek voor het drogen en reinigen van cacaobonen voor de export ontworpen en gebouwd. Uiteindelijk is er een complete fabriek voor cacaomassa uit bonen gebouwd met machines van BuhlerBarth en Duyvis, mede ontworpen en gebouwd. Zes jaar geleden zijn we vanwege de burgeroorlog vanuit Ivoorkust naar Frankrijk gevlucht, nu wonen we in Zuid-Frankrijk. Dat was heel fijn na een werkzaam leven van 50 jaar. Ik ben nu 81 maar redelijk gezond. Helaas vier weken thuis opgesloten vanwege het corona virus. Ik hoop dat je me mailt hoe je carrière is verlopen en of je nog contact hebt met oud-collega's

Hoi Rob, Sorry voor de late reactie. Kun je me een e-mail sturen of een pb sturen op facebook? t.de.gooijer@kpnmail.nl groetjes Thijs

Hier vind je onze regels

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Bewaar mijn naam, e-mailadres en site in deze browser voor de volgende keer dat ik een reactie plaats.